Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA2972

Datum uitspraak1994-09-14
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers29937
Statusgepubliceerd


Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Heerenveen tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 1 oktober 1993 betreffende na te melden aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z voor het jaar 1988 opgelegde aanslagen in de onroerendgoedbelastingen van de gemeente Heerenveen. 1. Aanslagen, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende zijn voor het jaar 1988 wegens het genot krachtens zakelijk recht en het feitelijke gebruik van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-straat 1 Z, op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de onroerendgoedbelastingen van de gemeente Heerenveen opgelegd naar een omgerekende oppervlakte van 58369 m2, welke aanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerenveen zijn gehandhaafd. Belanghebbende is van die uitspraak van Burgemeester en Wethouders in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak, alsmede de aanslagen vernietigd. 2. Geding in cassatie Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerenveen hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij enige klachten aangevoerd. Belanghebbende heeft een vertoogschrift ingediend. 3. Beoordeling van de klachten 3.1. Het Hof heeft, veronderstellenderwijs uitgaande van de juistheid van de objectafbakening, bevonden dat de aanslagen moeten worden vernietigd omdat niet is voldaan aan de eis dat op benaderende wijze rekening is gehouden met verschillen in waarde in het economische verkeer. Deze gevolgtrekking maakt een onderzoek naar de juistheid van de objectafbakening overbodig. De klacht onder 4.1 faalt. 3.2. Het Hof heeft aannemelijk geoordeeld dat de in het taxatierapport van A berekende vervangingswaarde van f 15.250.000,-- zeker niet te laag is. Hierin ligt besloten het oordeel dat de omstandigheid dat in dat taxatierapport bij de berekening van de jaarlijkse afschrijvingen aan de opstallen na afloop van de gebruiksduur geen restwaarde is toegekend, niet tot een te lage vaststelling van de vervangingswaarde heeft geleid. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan voor het overige, verweven als het is met waarderingen van feitelijke aard, in cassatie niet op zijn juistheid worden onderzocht. De klacht onder 4.4 faalt eveneens. 3.3. Ook de overige klachten falen. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van het procesdossier, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het geding in cassatie voor de onderhavige zaak en de daarmee samenhangende zaak onder nummer 29.938 redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna zal worden vermeld. Met betrekking tot de kosten voor het Hof geldt, nu dat geding voor 1 januari 1994 is beëindigd, dat voor een veroordeling van de gemeente Heerenveen in die kosten door de belastingrechter geen plaats is (HR 2 maart 1994, nr. 29.281, BNB 1994/153). 5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de gemeente Heerenveen in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op f 2.840,--. Dit arrest is gewezen door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Urlings, Zuurmond, Herrmann en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Den Ouden, in raadkamer van 14 september 1994. Van Burgemeester en Wethouders wordt ter zake van dit beroep een recht geheven van f 300,--